Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0
de opvarende:
- Een groep schepen
- De mensen die op een schip werken
- Iemand op een varend schip
de horizon:
- De lijn in de verte waar de lucht en de aarde elkaar lijken te raken
- Een groep schepen
- Aan land
machtig:
- Groot, geweldig, indrukwekkend
- Op het schip
- Een grote, dure boot die iemand voor zijn plezier heeft
bemanning:
- Een soort huisje op een schip waar je droog en warm kunt zitten
- De mensen die op een schip werken
- De kamer op het schip om te sturen en alles in de gaten te houden
de kade:
- Een dikke muur waar boten kunnen aanleggen en laden en lossen
- Een klein sterk motorboot die andere schepen achter zich aan kan trekken
- Een schip of vrachtwagen leegmaken, uitladen
stuurboord:
- Een soort huisje op een schip waar je droog en warm kunt zitten
- De rechterkant van een schip
- Iemand op een varend schip
bakboord:
- De linkerkant van een schip
- De kamer op het schip om te sturen en alles in de gaten te houden
- Groot, geweldig, indrukwekkend
aan boord:
- Iemand op een varend schip
- De mensen die op een schip werken
- Op het schip
de sleepboot:
- Een klein sterk motorboot die andere schepen achter zich aan kan trekken
- Een dikke muur waar boten kunnen aanleggen en laden en lossen
- Aan land
het vrachtschip:
- Een groot schip waar spullen mee vervoerd worden over het water
- Een klein sterk motorboot die andere schepen achter zich aan kan trekken
- Een schip of vrachtwagen leegmaken, uitladen
aan wal:
- Een groot schip waar spullen mee vervoerd worden over het water
- Aan land
- Een groep schepen
het binnenvaartschip:
- Een schip dat spullen vervoerd over rivieren en kanalen
- Een grote, dure boot die iemand voor zijn plezier heeft
- Een soort huisje op een schip waar je droog en warm kunt zitten
de kombuis:
- Een dikke muur waar boten kunnen aanleggen en laden en lossen
- Een schip of vrachtwagen leegmaken, uitladen
- De keuken in een schip
de koers:
- De rechterkant van een schip
- De keuken in een schip
- De richting
het zeiljacht:
- Groot, geweldig, indrukwekkend
- Een grote, dure boot die iemand voor zijn plezier heeft
- Een schip dat spullen vervoerd over rivieren en kanalen
de stuurhut:
- Op het schip
- De kamer op het schip om te sturen en alles in de gaten te houden
- Een soort huisje op een schip waar je droog en warm kunt zitten
de kajuit:
- Een soort huisje op een schip waar je droog en warm kunt zitten
- De voorkant van een schip
- Een groot schip waar spullen mee vervoerd worden over het water
lossen:
- Een klein sterk motorboot die andere schepen achter zich aan kan trekken
- Een schip of vrachtwagen leegmaken, uitladen
- Een groep schepen
de boeg:
- De voorkant van een schip
- Iemand op een varend schip
- De mensen die op een schip werken
de vloot:
- De linkerkant van een schip
- Een groep schepen
- Een schip of vrachtwagen leegmaken, uitladen