Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0

the day aftertomorrow:

  • naar huis gaan
  • eergisteren
  • overmorgen

to be early:

  • naar huis gaan
  • zich aankleden
  • vroeg zijn

to go to school/work:

  • overmorgen
  • naar school/ het werk gaan
  • vroeg zijn

the day before yesterday:

  • huiswerk maken
  • eergisteren
  • mijn tanden poetsen

to go to bed:

  • de wijzers van de klok
  • mijn tanden poetsen
  • naar bed gaan

to wash:

  • de grote wijzer
  • naar de sportschool gaan
  • zich wassen

twenty minutes to eight:

  • tien over half acht
  • twee uur
  • gapen

to do homework:

  • huiswerk maken
  • mijn tanden poetsen
  • tien over half acht

to get dressed:

  • wakker worden
  • zich aankleden
  • de wijzers van de klok

waste of time:

  • naar huis gaan
  • zich aankleden
  • tijdverspilling

the minute hand :

  • tien over half acht
  • laat zijn
  • de grote wijzer

to wake up:

  • tijdverspilling
  • wakker worden
  • zich aankleden

to brush my teeth:

  • mijn tanden poetsen
  • naar de sportschool gaan
  • naar bed gaan

to go to the gym:

  • naar bed gaan
  • naar de sportschool gaan
  • zich aankleden

the hour hand:

  • de kleine wijzer
  • naar huis gaan
  • vroeg zijn

to be late:

  • overmorgen
  • naar school/ het werk gaan
  • laat zijn

to yawn :

  • gapen
  • de grote wijzer
  • wakker worden

two o'clock:

  • twee uur
  • huiswerk maken
  • de kleine wijzer

the hands of the clocks:

  • huiswerk maken
  • zich aankleden
  • de wijzers van de klok

to go home:

  • naar school/ het werk gaan
  • naar huis gaan
  • de grote wijzer