Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0

monter:

  • Een aangeboren handigheid of geschiktheid voor iets.
  • Opgewekt, vrolijk.
  • Afhankelijk zijn van. Door iets of iemand bepaald worden.

de wind mee hebben:

  • Ervoor zorgen dat iets gebeurt.
  • Geluk hebben.
  • De pech.

de tegenslag:

  • Het geloof dat bepaalde dingen geluk of ongeluk brengen.
  • De pech.
  • Problemen zien die er nog niet zijn.

met hart en ziel:

  • Met passie, met veel inzet en overtuiging.
  • Problemen zien die er nog niet zijn.
  • Effect hebben op, resultaat opleveren.

tobben:

  • Ervoor zorgen dat iets gebeurt.
  • Problemen zien die er nog niet zijn.
  • Piekeren, je zorgen maken.

uitwerking heb- ben op:

  • Een aangeboren handigheid of geschiktheid voor iets.
  • Afhankelijk zijn van. Door iets of iemand bepaald worden.
  • Effect hebben op, resultaat opleveren.

het noodlot:

  • Piekeren, je zorgen maken.
  • Aangeboren.
  • Een ongelukkige loop van gebeurtenissen waar je zelf geen invloed op hebt.

de aanleg:

  • Een aangeboren handigheid of geschiktheid voor iets.
  • Opgewekt, vrolijk.
  • De pech.

beren op de weg zien:

  • Problemen zien die er nog niet zijn.
  • Goed bestand tegen zware druk en spanning.
  • Met passie, met veel inzet en overtuiging.

bewust:

  • Opgewekt, vrolijk.
  • Als je weet wat je doet. Je hebt erover nagedacht.
  • Het geloof dat bepaalde dingen geluk of ongeluk brengen.

van nature:

  • Aangeboren.
  • Effect hebben op, resultaat opleveren.
  • Met passie, met veel inzet en overtuiging.

de talisman:

  • Een voorwerp dat geluk brengt en je beschermt tegen ongeluk.
  • Problemen zien die er nog niet zijn.
  • Effect hebben op, resultaat opleveren.

succesvol:

  • Zonder jaloezie zien en toestaan dat iemand iets heeft dat jij niet hebt.
  • Geslaagd. Met een gunstige afloop of een goed resultaat.
  • Als je weet wat je doet. Je hebt erover nagedacht.

stressbestendig:

  • Zonder jaloezie zien en toestaan dat iemand iets heeft dat jij niet hebt.
  • Goed bestand tegen zware druk en spanning.
  • Een ongelukkige loop van gebeurtenissen waar je zelf geen invloed op hebt.

het bijgeloof:

  • Geluk hebben.
  • Het geloof dat bepaalde dingen geluk of ongeluk brengen.
  • Goed bestand tegen zware druk en spanning.

weldadig:

  • Ervoor zorgen dat iets gebeurt.
  • Een aangeboren handigheid of geschiktheid voor iets.
  • Aangenaam, fijn.

de rampspoed:

  • Aangenaam, fijn.
  • Een ongelukkige loop van gebeurtenissen waar je zelf geen invloed op hebt.
  • De ellende, grote tegenslag.

afhangen van:

  • Ervoor zorgen dat iets gebeurt.
  • Afhankelijk zijn van. Door iets of iemand bepaald worden.
  • Aangenaam, fijn.

afdwingen:

  • Ervoor zorgen dat iets gebeurt.
  • Een voorwerp dat geluk brengt en je beschermt tegen ongeluk.
  • Piekeren, je zorgen maken.

gunnen:

  • De pech.
  • Zonder jaloezie zien en toestaan dat iemand iets heeft dat jij niet hebt.
  • Geslaagd. Met een gunstige afloop of een goed resultaat.