Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0

vastberaden:

  • Nadoen.
  • Zonder twijfel doen wat je van plan bent.
  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.

de metamorfose:

  • Doorstaan, verduren.
  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.
  • De gedaanteverwisseling, een sterke verandering van uiterlijk.

naïef:

  • Heel bijzonder, weinig voorkomend.
  • Onnozel. Als je nergens iets achter zoekt en te goed van vertrouwen bent.
  • Veel indruk op anderen maken.

excentriek:

  • Iemand ergens toe overhalen.
  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.
  • Een vangarm, een lange kronkelige arm die sommige dieren aan hun lijf hebben.

voortplanten:

  • Boos en gemeen.
  • Vermeerderen, voor nageslacht zorgen.
  • Heel bijzonder, weinig voorkomend.

de partner:

  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.
  • De man of vrouw met wie je samenleeft of getrouwd bent.
  • Een vangarm, een lange kronkelige arm die sommige dieren aan hun lijf hebben.

ondergaan:

  • Een afwijking. Een vreemde vorm bij mensen, dieren of planten.
  • De man of vrouw met wie je samenleeft of getrouwd bent.
  • Doorstaan, verduren.

het kannibalisme:

  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.
  • Het opeten van een soortgenoot als gewoonte hebben.
  • Doorstaan, verduren.

venijnig:

  • Iemand ergens toe overhalen.
  • Heel klein.
  • Boos en gemeen.

de speling van de natuur:

  • Een afwijking. Een vreemde vorm bij mensen, dieren of planten.
  • Heel klein.
  • Doorstaan, verduren.

uitzonderlijk:

  • Erg aan iets of iemand gehecht zijn en er graag steeds bij in de buurt willen zijn.
  • Heel bijzonder, weinig voorkomend.
  • Heel klein.

de parasiet:

  • Een dier dat leeft op of in een ander dier of mens.
  • Erg aan iets of iemand gehecht zijn en er graag steeds bij in de buurt willen zijn.
  • Vermeerderen, voor nageslacht zorgen.

imponeren:

  • Onnozel. Als je nergens iets achter zoekt en te goed van vertrouwen bent.
  • Veel indruk op anderen maken.
  • In een groep vliegen.

zwermen:

  • In een groep vliegen.
  • Een dier dat leeft op of in een ander dier of mens.
  • De man of vrouw met wie je samenleeft of getrouwd bent.

minuscuul:

  • Een dier dat leeft op of in een ander dier of mens.
  • Heel klein.
  • Heel bijzonder, weinig voorkomend.

imiteren:

  • Nadoen.
  • In een groep vliegen.
  • Heel klein.

verleiden:

  • Iemand ergens toe overhalen.
  • Een vangarm, een lange kronkelige arm die sommige dieren aan hun lijf hebben.
  • Boos en gemeen.

aanhankelijk:

  • Iemand ergens toe overhalen.
  • Erg aan iets of iemand gehecht zijn en er graag steeds bij in de buurt willen zijn.
  • Heel bijzonder, weinig voorkomend.

de tentakel:

  • Het opeten van een soortgenoot als gewoonte hebben.
  • Heel anders dan anders en daardoor opvallend.
  • Een vangarm, een lange kronkelige arm die sommige dieren aan hun lijf hebben.

onmetelijk:

  • Boos en gemeen.
  • Zo groot dat je het niet meer kunt meten.
  • Nadoen.