Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0
het geslacht:
- De man waar een familie van afstamt.
- Beroemd en berucht tegelijk.
- Alle personen uit een familie, vanaf de allereerste voorouders.
de vete:
- De jongste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Iemands taak overnemen, nadat die ermee gestopt is.
- Een langdurige vijandschap.
de partner:
- Alle personen uit een familie, vanaf de allereerste voorouders.
- De nakomeling, de afstammeling.
- De man of vrouw met wie je samenleeft of getrouwd bent.
doorsnee:
- Het gezin wordt groter, doordat er een kind bij komt.
- Goed bij elkaar passend.
- Gemiddeld, heel gewoon.
senior:
- Beroemd en berucht tegelijk.
- De oudste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Een langdurige vijandschap.
de stamvader:
- Het gezin wordt groter, doordat er een kind bij komt.
- De man waar een familie van afstamt.
- De jongste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
zorgzaam:
- Met veel zorg en aandacht voor anderen.
- Alle personen uit een familie, vanaf de allereerste voorouders.
- De man waar een familie van afstamt.
harmonieus:
- Beroemd en berucht tegelijk.
- Iemand die voor zijn werk gezinnen met problemen helpt. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of opvoeden.
- Goed bij elkaar passend.
de historie:
- De jongste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Iemand die familie van je is, niet aangetrouwd.
- De geschiedenis.
junior:
- Een gezin met veel problemen.
- De jongste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Het gezin wordt groter, doordat er een kind bij komt.
de nazaat:
- Het gezin wordt groter, doordat er een kind bij komt.
- Het kind, kleinkind, achterkleinkind of kind dat daar weer uit geboren is. De nakomeling.
- Iets meekrijgen van ouders of voorouders, zoals een talent.
de gezinscoach:
- Iemand die voor zijn werk gezinnen met problemen helpt. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of opvoeden.
- Alle personen uit een familie, vanaf de allereerste voorouders.
- Goed bij elkaar passend.
de telg:
- De nakomeling, de afstammeling.
- Een gezin met veel problemen.
- Goed bij elkaar passend.
roemrucht:
- Met veel zorg en aandacht voor anderen.
- Gemiddeld, heel gewoon.
- Beroemd en berucht tegelijk.
opvolgen:
- De man waar een familie van afstamt.
- Iemands taak overnemen, nadat die ermee gestopt is.
- De oudste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
de nakomeling:
- Iemand die voor zijn werk gezinnen met problemen helpt. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of opvoeden.
- Het kind, kleinkind, achterkleinkind of kind dat daar weer uit geboren is. De nazaat.
- Iemand die familie van je is, niet aangetrouwd.
het probleemgezin:
- Iets meekrijgen van ouders of voorouders, zoals een talent.
- Een gezin met veel problemen.
- Iemands taak overnemen, nadat die ermee gestopt is.
erven:
- Iets meekrijgen van ouders of voorouders, zoals een talent.
- De geschiedenis.
- Iemand die voor zijn werk gezinnen met problemen helpt. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of opvoeden.
de bloedverwant:
- De jongste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Iemand die familie van je is, niet aangetrouwd.
- Iemand die voor zijn werk gezinnen met problemen helpt. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of opvoeden.
de gezins- uitbreiding:
- De oudste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam.
- Het gezin wordt groter, doordat er een kind bij komt.
- Het kind, kleinkind, achterkleinkind of kind dat daar weer uit geboren is. De nazaat.